ContactAtlas

ZOEKEN

Planproces rijkswegen

Planproces rijkswegen tracéwet

Planproces Rijkswegen conform Spoedwet wegverbreding en Tracéwet
Programmering

Infrastructuurprojecten, waar het Ministerie van Infrastruuctuur en Milieu financieel bij betrokken is, zijn opgenomen bij het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Het MIRT-projectenboek is een onderdeel van de begroting van het Ministerie en biedt jaarlijks een actueel overzicht van de projecten die in ons land op het programma staan, of in uitvoering zijn. Het gaat om projecten op het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het spoorwegennet. Sinds enkele jaren zijn ook de grote ruimtelijke projecten opgenomen.

Daarnaast kunnen regionale en lokale projecten onder het MIRT-kader vallen. Er wordt een onderscheid gemaakt naar grootte van het projecten. Projecten kleiner dan € 112,5 mln worden geacht te worden betaald door de betreffende wegbeheerder; hiervoor wordt jaarlijks door het Rijk een zgn. “gebundelde doeluitkering” naar provincie en gemeentefonds gestort. Projecten groter dan € 112,5 mln kunnen separaat in aanmerking komen voor een gedeeltelijke bijdrage door het Ministerie van IenM.

Het MIRT-projectenboek wordt jaarlijks door het kabinet vastgesteld in september waarna behandeling volgt in het parlement in december.

Verkenning (“het waarom”)

Dit is de fase van probleemanalyse. De verkenning leidt tot een rapport waarin het verkeer- en vervoerprobleem wordt geanalyseerd vanuit verschillende invalshoeken. Op basis van de problematiek wordt beslist of, en hoe en door wie de gesignaleerde problematiek het beste kan worden aangepakt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat neemt een besluit over het al dan niet starten van een planstudie en welk indicatief investeringsbedrag hiervoor wordt opgenomen in het MIRT.

Planstudie (“het wat en hoe”)

A  startnotitie

In de startnotitie zijn opgenomen probleem- en doelstelling en scoping (welke alternatieven, hoe te onderzoeken?).

 

B1  uitgebreide tracéwetprocedure (Trajectnota/MER en OTB)

Bij de aanleg van een nieuwe snelweg worden verschillende alternatieven en hun effecten beschreven in een Trajectnota en een milieueffectrapport (Trajectnota/MER). In dit stadium van de procedure staat nog niet vast hoe het project er precies uit komt te zien: er zijn veelal meerdere oplossingen ‘in de race’.

Op de Trajectnota/MER is inspraak, waarna de Minister van Infrastruuctuur en Milieu een standpunt inneemt: d.w.z. een voorkeursalternatief kiest.

 

Het voorkeursalternatief wordt vervolgens verder uitgewerkt tot een OntwerpTracéBesluit (OTB): gedetailleerd ontwerp en effectonderzoek, formulering van inpassingsmaatregelen en compenserende maatregelen en (definitieve) kostenraming.

Het besluit laat met kaarten zien hoe de weg er uit gaat zien en welke aanpassingen in de omgeving daarvoor nodig zijn.  

B2  verkorte Tracéwetprocedure (OTB/MER)

Bij de aanpassing van een bestaande snelweg wordt thans een verkorte Tracéwetprocedure doorlopen. Dan worden het milieueffectrapport en het ontwerptracébesluit gecombineerd: tegelijkertijd met de effectbepaling, wordt gekozen voor één oplossing die wordt uitgewerkt in een compleet plan: het OTB/MER.

B3: Spoedwet wegverbreding

Is in 2004 ingesteld voor een specifiek aantal fileknelpunten in het Nederlandse wegennet; de besluitvormingsprocedure is vergelijkbaar met die van de verkorte Tracewetprocedure.

C Tracébesluit

Mede op basis van inspraak op de OTB of de OTB/MER nemen de Ministers van IenM een Tracébesluit. Het is nog wel mogelijk beroep in te stellen bij de Raad van State. Dit kan tot zes weken na de publicatie van het Tracébesluit gedaan worden door belanghebbenden. De algemene wet bestuursrecht stelt dat alleen beroep kan worden ingesteld als is ingesproken op het OTB.

Realisatiefase en gebruik

Fase van vergunningen-aanvraag, voorbereiding van de bouw (oa. aanbestedingsprocedure) en aanleg met sterke betrokkenheid van de markt. Na afronding kan de weg in gebruik worden genomen.

 

 

NB: in januari 2009 is het Wetsvoorstel versnelling besluitvorming wegprojecten aangenomen door de Tweede Kamer. Het betreft een herziening van de Tracéwet en de Spoedwet wegverbreding. Belangrijke veranderingen zijn verbreding van de fase van verkenning, compacte planuitwerking (doorlooptijd maximaal 2 jaar tot OTB) en brede consultatie. Voor nieuwe wegprojecten verloopt de planuitwerking conform de herziene wet.